Ik was 15 jaar en zou voor het eerst op stap. Normaal gesproken mag dit natuurlijk niet zo jong, maar de middelbare school had de lokale kroeg afgehuurd en iedereen die in de vierde klas zat of hoger kon naar binnen. Althans dat zeiden ze. Toen ik echter aan kwam samen met vriendinnen, lieten ze ons niet naar binnen, omdat we geen zestien waren. Het was niet anders. We dronken een warme chocolademelk op een terras ergens verderop en daarna gingen we naar huis.
Een jaar later probeerde ik het opnieuw. Ik was uitgenodigd op een verjaardagsfeestje (wat klinkt het schattig) en na afloop zouden we stappen. Ik was inmiddels zestien, dus er zou niets meer mis kunnen gaan. Van tevoren vroeg mijn vader of ik mijn ID-kaart bij me had. Ik haalde hem uit m'n tas, liet hem zien, en zei: "ja hoor, kijk maar!" En zo ging ik op weg. Rond twaalf uur fietsten we met de meiden richting de kroeg. Terwijl we in de rij stonden om naar binnen te gaan, zocht ik naar mijn ID-kaart. Waar was-ie nou? Ik dacht zeker te weten dat ik hem bij mij had, want ik had hem nog aan mijn vader laten zien. Echter na het nalopen van alle jaszakken, alle hoekjes en vakjes van m'n tas, en alles overhoop te hebben gegooid, moest ik toch beseffen dat ik hem niet had. Ik belde mijn zus en vroeg haar mij op te halen en thuis te brengen. Een dag later vond ik mijn ID-kaart. Wat bleek? Ik had hem aan mijn vader laten zien, en vervolgens op de tafel gelegd en zo weg gegaan.
Exact een week later zou ik het voor de laatste keer proberen. Driemaal is scheepsrecht. Het was opnieuw na het schoolgala, net als een jaar eerder. Ik had mijn ID-kaart bij mij. Ditmaal kon er niets misgaan. We stonden in de rij te wachten tot we naar binnen mochten. De sfeer was onguur. Een paar gasten hadden ruzie met elkaar en het stonk naar drank. Natuurlijk hielp het ook niet mee dat het donker was buiten. Ik stond in de rij en bad stilletjes in mijn hart. "Heer, ik ga naar binnen, maar als U het niet wilt, wilt U mij dan tegenhouden." We kwamen steeds dichter bij de ingang, toen we eindelijk vooraan stonden. De portier vroeg om mijn ID-kaart. Ik haalde hem uit mijn tas en liet hem met een triomfantelijke glimlach zien. "Het is akkoord", zei hij rustig, "je moet even wachten tot er mensen naar buiten komen, want het is aardig vol, maar dan mag je naar binnen." Ik wierp mijn blik op naar de hemel. "Blijkbaar is het goed, Heer?!" zei ik stilletjes in mijn hart. Toen wisselde de portier met een andere portier. Deze was een stuk minder vriendelijk. "ID-kaart, alsjeblieft". "Die heb ik al laten zien", protesteerde ik, "en het was goed". "Kan me niets schelen, dat kan iedereen wel zeggen. ID-kaart en wel nu." Ik haalde mijn ID-kaart opnieuw uit de tas en liet hem zien. Zijn reactie was kort en duidelijk: "Je bent nog geen zeventien, wegwezen, nu." "Maar zonet mocht ik wel naar binnen en de leeftijdsgrens is zestien!" "Kan me niets schelen, vanaf nu is het zeventien. Volgende graag."
Gedwongen liep ik de rij uit en ik schoot in de lach. Ik belde mijn zus om mij op te halen en ze bracht me thuis. Toen ik op bed lag, opende ik nog even random mijn Bijbel en het eerste wat ik las was: "Ga niet met dronkaards om". Later vroeg mijn vader of ik niet boos was op God. Maar het enige wat ik kon zeggen was dat ik me zo ontzettend veilig had gevoeld. Want God had laten zien dat Hij groter was dan mezelf.
De laatste tijd komt dit verhaal opnieuw in mijn gedachten. Soms kan ik aarzelen met het maken van keuzes. Dan stel ik uit. Dan twijfel ik en dan weet ik niet meer wat ik moet doen. Echter merk ik dat wanneer ik gewoon een keuze maak, maar deze wel voorleg aan God en Hem vraag mij te stoppen als ik het niet moet doen, Hij mij werkelijk stopt. Hij spreekt door een droom. Of door een vriendin. Of door zijn Woord.
God is zo trouw.
God is zo groot.
Bij Hem zijn we zo veilig.
Leg al je plannen voor Hem neer. Vertrouw op de Heer met heel je hart. Steun niet op je eigen inzicht. Dan zal Hij jou de weg banen.
Comments